Voorheffing BTW catering niet altijd aftrekbaar

Een bekend gezelschapsspel bij ondernemers is het opsparen van bonnetjes, voor de BTW. Het gaat dan om de teruggave door de Belastingdienst. Dit gaat natuurlijk alleen maar op als je zelf aangifte BTW moet doen. Hoofdregel is dat je BTW afdraagt over je omzet, en daar vanaf trekt wat je betaald hebt op inkopen en kosten. Je betaalt dus eigenlijk altijd minder BTW dan je hebt gefactureerd; voorheffing op inkopen kan zelfs leiden tot een teruggave, dus dat je geld krijgt van de Belastingdienst in plaats van dat je moet betalen.

Wanneer is BTW niet aftrekbaar?

Er kunnen allerlei redenen zijn waarom je niet van ieder bonnetje de BTW mag aftrekken. Zonder volledig te zijn noem ik er een paar bekende.

Als er niet voldaan is aan formele voorwaarden die gesteld worden aan een factuur[i]. Zo moet altijd duidelijk zijn hoeveel BTW er op de factuur in rekening is gebracht en door wie de BTW is afgedragen. Ook moet op de bon (of factuur) altijd een datum staan en wat er is geleverd.
Heeft u meer dan honderd Euro betaald (inclusief de BTW) dan gelden er meer eisen[ii].

Van voedsel en drank is de BTW niet aftrekbaar, tenzij u deze weer verkoopt.

Over dat laatste punt mocht de rechter[iii] onlangs iets zeggen. Het ging over een voetbalclub waar de Belastingdienst bij op bezoek was geweest. De belastinginspecteur had drie ton BTW nageheven, plus tien procent boete, en tien procent rente. Daar was de voetbalclub het niet mee eens.

Seizoenkaarten voor ondernemers

De controleur van de Belastingdienst was gevallen over de seizoenkaarten voor bedrijven. Aan bedrijven uit de regio vraagt de club om steun, in ruil voor mooie zitplaatsen op een tribune met alleen maar andere ondernemers. Prachtig om te netwerken, ook erg leuk om je eigen klanten mee naar toe te nemen. Om het extra leuk te maken krijg je een hapje en een drankje, soms misschien wel een heel buffet.

All you can eat and drink

Catering is een apart vak, en daarom had de voetbalclub dat uitbesteed. Pleeg drie telefoontjes en je krijgt mooie offertes op je bureau om voor een vast bedrag per gast alle wenselijke voedsel en drank geregeld te hebben. Ooit sushi gegeten bij een all you can eat restaurant? Dan weet je hoe het werkt.

Zonder dat ik de echte bedragen ken, kan ik mij voorstellen dat bedrijven vijfduizend Euro betalen voor een seizoenkaart, waarvan de voetbalclub vijfhonderd Euro betaalt voor de catering. Zo houd je nog eens iets over om het stadion een likje verf te geven.

Hoe moet je de BTW factureren?

Deze voetbalclub blijkt wel hardleers te zijn. Bij een controle vijf jaar eerder had de inspecteur al, duidelijk voor wie de regelgeving begrijpt, geschreven hoe de voetbalclub moest omgaan met de kosten van de catering. “Indien de horecaverstrekkingen niet afzonderlijk worden in rekening gebracht, vindt in deze gevallen toch correctie plaats bij de leverancier.”

Is dat abracadabra? De KNVB gaf nog een toelichting in haar Fiscale nieuwsbrief van 25 maart 2011. “De catering moet, evenals bij business-seats, afzonderlijk op de factuur of op een bijlage bij de factuur worden vermeld, waarbij expliciet wordt vermeld dat de afnemer de omzetbelasting op het catering-deel niet in aftrek kan brengen. (...) Als de catering door de BVO [rechtbank: betaald voetbal organisatie ] niet afzonderlijk op factuur wordt doorberekend, vindt een correctie van de aftrek bij de BVO plaats over de inkoop-BTW met betrekking tot de catering”. Is dat niet duidelijk genoeg? Hoe eigenwijs moet je zijn om dat dan niet te doen? Of was het gewoon onzorgvuldigheid, niet bewaken dat boekhoudkundige regels correct worden uitgevoerd?

Zelf vind ik dat de KNVB een enorme service wil bieden aan de afnemers van de zogenoemde business-seats, door op de factuur te vermelden dat de BTW op voedsel en drank niet aftrekbaar is. Mag je dat niet zien als basiskennis die (de boekhouder van) de afnemer zelf moet hebben?

Rechter geeft Belastingdienst gelijk

De rechter gaf in deze zaak de Belastingdienst gelijk. Enkele details werden in het voordeel van de voetbalclub bijgesteld. De vijftienduizend Euro bate van het procederen zal net voldoende zijn geweest om de factuur van de ingeschakelde deskundige te dekken. Die kosten hadden ze beter kunnen besteden aan jaarlijkse controle van de administratie.

Het recept voor BTW factureren

Laat ik het recept nog eens in mijn eigen woorden herhalen. Zet op de factuur dat de plaats € 4.500 kost, waar de lage BTW over betaald moet worden (dat was toen 6% en is tegenwoordig 9%) en dat de bijbehorende catering € 500 kost. Misschien moet de catering bestaan uit twee bedragen, een voor de hoge BTW (alcoholhoudende dranken) en een voor de lage BTW (frisdrank en hapjes).

In de aangifte van de voetbalclub moet dan de BTW over zowel de zitplaats als over de gefactureerde voedsel en drank afgedragen worden, maar de BTW van de cateraar kan gewoon worden afgetrokken.

 

© Jeroen van Rossum, 27 maart 2019.

Logo van ENOTEAM Administratiekantoor

De redactie van ESK belicht actuele kwesties. Wij leggen het verband tussen (fiscale) wetgeving en ondernemen, maar een persoonlijke opinie steken wij niet onder stoelen of banken. Als lezer kun je vragen op ons formulier stellen. Wij doen ons best om juiste en accurate informatie te geven, maar zijn niet aansprakelijk voor eventuele fouten of verkeerde interpretaties.

Waarschuwing: wat waar is als het wordt geschreven kan achterhaald raken door ontwikkelingen in wetgeving, techniek en economie. Raadpleeg daarom altijd een professional voordat je grote beslissingen neemt. De kosten om een deskundige in te huren wegen niet op tegen de kosten van een miskleun.

 

Bronnen:

[i] Belastingdienst, Formele eisen vereenvoudigde factuur: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/administratie_bijhouden/facturen_maken/factuureisen/aangepaste_regels_facturen/vereenvoudigde_factuur

[ii] Belastingdienst, Formele factuureisen: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/btw/administratie_bijhouden/facturen_maken/factuureisen/

[iii] Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2018:6939 (22 maart 2019): https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2018:6939