BTW op drinkwater niet van deze tijd?

Vlammende koppen maken duidelijk dat de waterleidingbedrijven het er niet mee eens zijn. Vanaf begin 2019 moet 9% BTW betaald worden in plaats van de huidige 6%. Deze belasting van drinkwater is niet meer van deze tijd. Drinkwater is een product dat zuiver is en beter voor de gezondheid dan frisdrank. Aldus Hans de Groene, directeur van de Vevin, de vereniging van drinkwaterbedrijven.

Wordt drinkwater goedkoper door er geen BTW op te heffen?

Als ik als vakidioot (cijferfetisjist, betweter, noem maar op) zoiets lees dan wil ik altijd weten hoe het echt zit. Mijn algemene ervaring is dat het op directieniveau van bedrijven vaak triest gesteld is met de kennis van BTW wetgeving. Dit gebrek aan kennis leidt vaak tot angst, en daarmee tot de behoefte om er niks mee te maken te hebben. Een prima overlevingsinstinct, weet ik uit de psychologie, maar niet altijd de goedkoopste oplossing.

Hoge belastingen op drinkwater

Drie maal teruglezen van de originele publicatie in Trouw leert dat het de waterleidingbedrijven niet alleen om de BTW gaat. De aanstaande verhoging van de BTW is meer een aanleiding om hard te schreeuwen. Het zou de totale belasting van 25% verhogen naar 30% van de omzet. Zelf zou ik nog wel verder willen gaan: op de afrekening 2017 die ik kreeg van mijn eigen waterleidingbedrijf kostte drinkwater exclusief BTW € 0,630 per kubieke meter, waar € 0,336 belasting op leidingwater bovenop kwam. Dat zie ik als 53% opslag voor een kennelijk onterechte belasting. Daar mag je beslist kritiek op hebben. Alleen vind ik het onjuist om de BTW er met de haren bij te slepen. De BTW fungeert juist als subsidie op drinkwater, en een subsidie moet je er niet bij halen als je wilt zeuren over te hoge belastingen.

Systematiek van BTW

Wat niet iedereen zich realiseert is dat het gaat om een belasting die eigenlijk omzetbelasting heet, en dat die geheven wordt naar een systeem van BTW (Belasting op Toegevoegde Waarde). Formeel wordt de belasting geheven van de consument, maar praktisch betaalt het bedrijf belasting. Je betaalt belasting over de omzet, maar niet over dat deel van de omzet dat je (als kosten) hebt ingekocht. Laat mij dat eens uitleggen met een eenvoudig voorbeeld. Stel, je verkoopt vanuit je zolderkamer telefoonkabeltjes via een webshop. Over de omzet moet je 21% BTW betalen. Daar staat tegenover dat je de BTW die je aan leveranciers betaalt weer terug krijgt. Inkoop van voorraden, enveloppen, computer, internetaansluiting, software, allemaal kosten die belast zijn met 21% BTW. Per saldo hoef je dus maar over een heel klein deel van je omzet 21% BTW af te dragen aan de Belastingdienst. Als postzegels geen rol speelden zou je alleen omzetbelasting betalen over je winst.

Kermisreiziger

Het wordt nog veel leuker als je te maken hebt met verschillende tarieven BTW. Zo had ik ooit een klant die op de kermis stond met een schietsalon. Van zijn omzet moest hij de lage BTW (tegenwoordig 6%) betalen. Wie in zijn tent raak schoot kreeg een prijs, meestal een pluchen beer. Zijn beleid was om 30% van de verkopen te gebruiken voor prijzen. Bij zijn groothandel betaalde hij voor pluchen beren de hoge BTW (tegenwoordig 21%).

In zijn aangifte BTW zagen de getallen er ingewikkelder uit dan je spontaan zou denken. Zo moest hij van zijn beuring (het bedrag dat hij van klanten ontving) 5,66% BTW afdragen, waar hij de 5,52% vanaf mocht trekken die hij aan de groothandel had betaald. Hij had recht op een teruggave van de Belastingdienst doordat hij ook BTW betaalde op elektriciteit (een centraal aggregaat op de kermis), brandstof voor zijn vrachtauto, en onderhoud aan zijn attractie. Als hij over zijn omzet geen BTW had hoeven betalen, zou hij geen recht hebben gehad op teruggave van de BTW op inkoop en andere kosten. Zonder BTW was hij dus duurder uit geweest.

Kostenstructuur waterleidingbedrijf

Vakmatig zie ik maar weinig verschil tussen een waterleidingbedrijf en een kermisattractie. Over de omzet wordt lage BTW betaald, en over de kosten hoge BTW. Als de door consumenten betaalde bedragen grotendeels worden gebruikt voor productie en distributie, krijgt het bedrijf veel BTW terug – als was het een subsidie. De BTW vormt uitsluitend een kostenpost als er te veel geld blijft hangen in de organisatie. Volgens mijn berekening is en blijft drinkwater goedkoper door er wel BTW over te heffen. Met een klein beetje minder personeel (of een lager salaris voor de directie) zou het drinkwater wel goedkoper kunnen worden. Ook zou je vraagtekens kunnen zetten bij de grote afdracht van dividend die de aandeelhouders vragen.

Jaarrekening Vitens

In het verleden heb ik wel vragen gesteld aan waterleidingbedrijven over de berekening van bepaalde kosten. Dat leidde tot boeiende correspondentie, zonder dat je iets wijzer werd. Gelukkig kun je veel afleiden uit jaarrekeningen die gewoon op internet staan. Zelf koop ik drinkwater van een bedrijf dat na een eindeloze reeks kostbare fusies momenteel Vitens heet. Wat kan ik vinden in de jaarrekening van Vitens? Gemakshalve gebruik ik uitsluitend cijfers over het meest recente jaar waar over is gepubliceerd (2017), maar voor de BTW maak ik ook een vergelijking met het voor 2019 voorgenomen tarief.

Met de post afschrijvingen heb ik een beetje gesmokkeld. Over afschrijvingen (90,0 mln) mag natuurlijk geen BTW verrekend worden, wel over investeringen (101,8 mln volgens het kasstroomoverzicht op pagina 100). Afschrijvingen geven echter een duidelijker beeld weer van de gemiddelde kosten van een bedrijf dan investeringen die ook wel eens een jaar eerder of later gedaan kunnen worden.

Meerdere tarieven BTW

De waterleidingbedrijven pruttelen nu naar aanleiding van de verhoging van BTW die wij in januari 2019 krijgen. Ons lage tarief van nu 6% gaat dan 9% worden. De waterboeren willen uitgezonderd worden, omdat ze het niet leuk vinden dat hun subsidie omlaag gaat. Dat gaat natuurlijk niet, met onze wetgeving.

Het is wat kort dag om nu nog wetgeving aan te passen, maar onze zuiderburen hebben een aardig compromis gevonden. Net als wij gebruiken de Belgen 21% als normaal tarief BTW, maar daarnaast hebben ze niet een maar twee verlaagde tarieven: de bij ons ook bekende 6% voor basisproducten “met een sociaal karakter” en 12% voor goederen en diensten “die vanuit economisch of sociaal oogpunt belangrijk zijn.” Voorbeelden die de Belgische overheid noemt zijn misschien hilarisch. Het tarief van 12% geldt voor steenkolen (wie gebruikt die nog), margarine (voor de veel luxere boter geldt 6%) en abonnementen voor betaaltelevisie. Voor kraanwater en bijvoorbeeld doodskisten geldt het 6% tarief. Als je ergens een frietje haalt betaal je naar het schijnt 6% BTW als je de frieten mee naar huis neemt (tarief voedingswaren) en 12% BTW als je ze bij het frietkot wilt oppeuzelen (tarief restaurant).

Zullen wij de Belgische wet overnemen?

 

Jeroen van Rossum, 6 augustus 2018.

Logo van ENOTEAM Administratiekantoor

 

Bronnen: